Woordenlijst

A | B | C | D | E | F | G | H | I | J | K | L | M | N | O | P | R | S | T | V

A

Scroll naar boven

Absorptie #
De opname van een stof (gassen, vloeistoffen of ionen) in een andere stof (bijvoorbeeld: planten) waardoor een product wordt gevormd in een ander product. Een alledaags voorbeeld is de wateropname in een spons.
Adsorptie #
Een proces waarbij moleculen van gas of vloeistoffen zich aan een oppervlak van een vaste of vloeistof hechten en deze daardoor bedekken met een laagje.
Antiseptica #
Stoffen die de groei van (schadelijke) micro-organismen kunnen voorkomen en remmen; deze worden toegepast op levend weefsel om de kans op infectie te verkleinen.

B

Scroll naar boven

Bloeifase #
De periode van de plant waarin deze bloemen aanmaakt.
Bloemfase #
De eerste fase van de bloeifase waarin een plant bloemstructuren aanmaakt.
Buffering #
Het minimaliseren van extreme pH-variatie in een oplossing.
Buffervloeistof of -oplossing #
Een op water gebaseerde of vloeibare oplossing, die zowel een zwak zuur als de geconjugeerde (tegenovergestelde maar vergelijkbare) base, of een zwakke base en het geconjugeerde zuur ervan, bevat. Wordt gebruikt om de effecten van zuren en basen die aan de oplossing worden toegevoegd, te verminderen, waardoor de pH-variatie afneemt.

C

Scroll naar boven

Capillaire werking #
De kracht van vezels om water op te nemen en daarbij de zwaartekracht te trotseren. Met andere woorden, zuigkracht.
Cel #
Het kleinste deel van een levend organisme dat alle genetische informatie van dat organisme bevat.
Chelaat #
Organische structuur die een los gebonden metalen element bevat en voorkomt dat het oxideert, bijvoorbeeld ijzeroxylaten die niet meer door planten kunnen worden opgenomen.
Chelaatmiddel #
Een gespecialiseerde molecuul die oplosbare, complexe moleculen vormen met bepaalde metaalionen. Er wordt als het ware een pakketje gevormd dat het metaal van buitenaf losjes aan elkaar bindt. Hierdoor worden de metaalionen geïnactiveerd, zodat ze niet op de normale manier kunnen reageren met andere elementen en een aanslag zouden kunnen vormen. Meestal biologisch/organisch gebruikt.
Chlorofyl #
De groene bladkleurstof, ofwel het pigment dat in bijna elke plant wordt aangetroffen. Met behulp van deze kleurstof vangt de plant licht op en zet de energie daarvan om in chemische energie; dit wordt fotosynthese genoemd.
COGr #
Substraat van kokoskorrels.
Combinatie-dag-planten #
Een plant die een bepaalde tijd moet worden blootgesteld aan kortedagcondities en langedagcondities en wel in een bepaalde volgorde om de bloei te induceren (bijvoorbeeld sla, mosterd) waardoor bloemen worden gevormd.

D

Scroll naar boven

Dagneutrale planten #
Ook wel indifferente planten genoemd; het licht heeft geen invloed op de bloemaanleg. De bloemaanleg vindt onafhankelijk van de daglengte plaats (bijvoorbeeld tomaten); de veranderingen worden alleen gebaseerd op de ontwikkeling van het weefsel, dat te vormen bloemen induceert.
DNA #
Een eiwitstructuur, opgeslagen in elke cel, die de kenmerken van een levend organisme bevat.
Drainage #
Het op natuurlijke (zwaartekracht) of andere wijze afvoeren van water uit de bodem over en door de grond. Een andere naam voor drainage is ontwatering.
Druppelirrigatie/-voeding #
Een irrigatiemethode waarbij een water- of mestoplossing in een zeer langzame snelheid op planten wordt toegepast en die de totale absorptie van de oplossing in het wortelmedium van planten mogelijk maakt; meestal door een stelsel van leidingen, slangetjes en druppelaars die vertakken vanuit grotere leidingen.

E

Scroll naar boven

Eb en vloed #
Een vorm van hydrocultuur waarbij de hydrocultuuroplossing (ook hydroponische oplossing of oplossing van nutriënten genoemd) het systeem overstroomt en weg mag vloeien.
EC #
Elektrische geleidbaarheid of conductiviteit. De snelheid waarmee elektronen door een materiaal gaan. Kan worden gebruikt om ionenconcentratie aan te geven (bijvoorbeeld de zoutconcentratie) in een bepaald watermonster.
Ecologische voedingsstoffen #
Voedingsstoffen die gebonden zijn aan een organische structuur, die rechtstreeks afkomstig is van levende vormen.
Enzym #
Eiwitmoleculen die als katalysator werken bij een bepaalde chemische reactie in of buiten een cel; wordt meestal geproduceerd door en in levende cellen en maken een reactie mogelijk of versnellen een reactie zonder daarbij zelf te worden verbruikt of van samenstelling te veranderen. De stof waar het enzym op inwerkt, heet het substraat. Tijdens de reactie verbindt het enzym zich kort met het resultaat en na de reactie keert het enzym weer terug naar de oorspronkelijke toestand.
Enzymsysteem #
Alle enzymgeïnduceerde reacties in een plant. Kan ook betrekking hebben op een groep enzymen die is samengesteld uit vele verschillende enzymmoleculen die in specifieke volgorde (ook wel sequentie genoemd) werken om een complex molecuul zoals cellulose te reduceren tot een eenvoudige component, zoals het basale glucosemolecuul, of om nieuwe moleculen te bouwen, DNA uit te pakken om te kunnen kopiëren, DNA opnieuw in te pakken of andere herhaalde veranderingen uit te voeren die zich in cellen voordoen.

F

Scroll naar boven

Fertigatie (bemesting) #
De toepassing van mest, bodemverbeteraars, voedingsstoffen of andere in water oplosbare producten door middel van een irrigatiesysteem.
Fotoperiodiciteit (licht-donkercyclus) #
Het verschijnsel dat een plant in zijn fysiologie reageert op de hoeveelheid tijd die een plant wordt blootgesteld aan licht, of niet wordt blootgesteld aan licht en dat de functies en vormen van het levende weefsel reguleert.
Fotosynthese #
Een chemisch proces (biosynthese) waarbij lichtenergie wordt gebruikt om kooldioxide en water om te zetten in basische organische verbindingen en energieopslagmoleculen; deze worden door planten en eenvoudige bacteriën gebruikt om koolhydraten te vormen en de cellulaire activiteiten op het moleculaire basisniveau te stimuleren.

G

Scroll naar boven

Gesloten hydrocultuursysteem #
Een hydrocultuursysteem waarbij het drainagewater niet wegvloeit, maar wordt hergebruikt.
Granulaten #
Een materiaalafmeting die een beetje groter is dan poeder, bijvoorbeeld kristalsuiker.
Groeifase #
De periode waarin een plant groeit. In de meeste gevallen is dit vóór de bloeifase.
Grondloos groeimedium #
Een medium (bestemd om te worden gebruikt als voedingsbodem voor planten) zonder minerale grond, maar met eigenschappen die vergelijkbaar zijn met minerale grond, op organische basis en bevorderlijk voor de groei en ontwikkeling van planten.

H

Scroll naar boven

Hormoon #
Een stof die op specifieke systemen, organen of cellen inwerkt om de groei of verandering te beïnvloeden, zoals auxine, waardoor cellen uitgerekt worden of van vorm veranderen.
Humine- en fulvozuren #
Specifieke organische zuren.
Hydrocultuur #
Het kweken van planten in water of inert materiaal waaraan de noodzakelijke voedingsstoffen zijn toegevoegd (in plaats van het kweken van planten in aarde).

I

Scroll naar boven

Inert medium #
Een medium dat geen voedingselementen aan de voedingsoplossing toevoegt of onttrekt.
Ion #
Een elektrisch geladen element dat in een oplossing (water) is opgelost, meestal gemaakt van (voedings)zouten.
Irrigatie #
Het kunstmatig bevloeien (toepassen van water) van land of bodem.

J

Scroll naar boven

Jong/jeugd #
Het weefsel van de plant dat, of het stadium waarin de plant, niet in staat is om te veranderen naar een bloeiende vorm van weefsel.

K

Scroll naar boven

Kleikorrels #
Een inert groeimedium, gemaakt van kleine hardgebakken kleibolletjes.
Kloon #
Een genetisch identieke nakomeling van een plant die resulteert uit het op kunstmatige wijze ongeslachtelijk voortplanten (niet te verwarren met een micro-cutting).)
Kokosvezel #
De natuurlijke vezel van de schil van een kokosnoot.
Koolhydraatsynthese #
Het proces waarbij koolstof uit de lucht wordt opgevangen en wordt omgezet in alle verschillende vormen van koolhydraten of hydraten van koolstof, gebaseerd op het aantal koolstofatomen dat elk hydraat bevat.
Kortedagplanten #
Verwijst meestal naar bloeminitiatie, een plant die een bepaalde tijd zonder licht nodig heeft en die langer is dan de tijd dat de plant wordt blootgesteld aan licht, waarin bloemen aangezet worden om zich te vormen. Met andere woorden, kortedagplanten kunnen met minder uren licht per dag toe en bloeien vooral in de lente en de herfst.
Kweekmateriaal #
Een speciaal potmengsel voor zaailingen of stekken.

L

Scroll naar boven

Langedagplanten #
Verwijst meestal naar bloeminitiatie, een plant die een bepaalde tijd licht nodig heeft en die korter is dan de tijd dat de plant wordt blootgesteld aan licht, waarin bloemen aangezet worden om zich te vormen. Met andere woorden, langedagplanten hebben veel licht per dag nodig om tot bloei te komen en bloeien vooral in de zomer.

M

Scroll naar boven

Macronutriënten #
Specifieke atomen die bekend staan als voedingsstoffen die in grote hoeveelheden nodig zijn voor levende organismen, bijvoorbeeld stikstof, fosfor, kalium, calcium en magnesium, met inbegrip van de niet-minerale voedingsstoffen koolstof, zuurstof en waterstof. Macronutriënten worden gemeten als percentage van het totaal.
Metabolisme #
De reeks biochemische processen die plaatsvinden in cellen van organismen om het leven te ondersteunen. Enzymen spelen hierbij een centrale rol.
Metabolieten (secundair) #
De tussen- of eindproducten die ontstaan nadat een biologisch systeem metabolisme heeft ondergaan, een verzamelnaam voor alle stoffen die nodig zijn tijdens de stofwisseling. Secundaire metabolieten zijn metabolieten die niet direct betrokken zijn bij de groei van cellen of bij de ontwikkeling van een organisme. Deze stoffen worden via complexe metabolische wegen gevormd in onder meer wortels, bladeren en vruchten.
Micronutriënten #
Specifieke atomen die bekend staan als voedingsstoffen die in zeer kleine hoeveelheden nodig zijn voor levende organismen, bijvoorbeeld ijzer, chloor en molybdeen. Micronutriënten worden gemeten worden in ppm (deeltjes per miljoen).
Micro-organismen #
Een organisme dat te klein is om met het blote oog te worden gezien; hieronder vallen eencelligen zoals bacteriën, schimmels en gisten.
Mineraal #
Een van nature voorkomende, homogene anorganische vaste stof met een duidelijke chemische samenstelling en karakteristieke structuur. In de landbouw een anorganisch element, zoals calcium, ijzer, kalium, natrium of zink, dat essentieel is voor de voeding van mensen, dieren en planten.
Mycorrhiza #
Een samenlevingsvorm van schimmels en planten via de wortels; een groep symbiotische schimmels (schimmels die interageren met verschillende biologische soorten) die plantspecifieke relaties vormt met de wortelcellen van een plant, waardoor de opname van water en voedingsstoffen wordt vergemakkelijkt.
mS/cm #
Een meeteenheid van EC, (milli Siemens per centimeter); de stroom of stroomsnelheid van elektronen in oplossing.

N

Scroll naar boven

NFT #
Nutrient Film Technique. Een hydrocultuurtechniek waarbij voeding naar een tray of goot wordt gepompt in de vorm van een dunne langzaam vloeiende filmlaag die alle opgeloste voedingsstoffen bevat die nodig zijn voor de groei van de plant.

O

Scroll naar boven

Oligosacharide #
Koolhydraten die zijn opgebouwd uit een klein aantal (2 - 10) gekoppelde monosacharide-eenheden, of eenvoudige suikers, die een polymeer of keten van vergelijkbare moleculen vormen.
Omgekeerde osmose #
Een proces om water te zuiveren, bijvoorbeeld om zouten uit het water te verwijderen en waarbij een zeer fijn filter wordt gebruikt, dat alleen mineralen van een bepaalde grootte doorlaat.
Organische voedingsstoffen #
Voedingsstoffen die verbonden zijn aan een organische structuur van koolstof, waterstof en zuurstof.

P

Scroll naar boven

Perliet #
Een inert substraat van kalksteen dat door verhitting tot popcorngranulaat wordt geproduceerd.
pH #
Meet de zuurtegraad of basiseigenschappen van een waterige oplossing en is de negatieve decimale log (een schaal gebruikt om de getallen begrijpelijk en klein te houden waar elke toename van 1 punt eigenlijk een toename van 10 keer of meer is) van de waterstofionactiviteit (een waterstofatoom dat met andere atomen zal binden) in een oplossing. Zure oplossingen hebben een pH lager dan 7 en dus een hoge zuurgraad. De schaal wordt verdeeld van 1-14. 1 is zuur, 14 is basisch en 7 is neutraal.
Potgrondmix #
Het medium waarin wortels van in potten gekweekte planten zijn verankerd en dat bestaat uit een mengsel van organisch en anorganisch materiaal.
Potgrond #
Een verzamelnaam voor diverse soorten grond, speciaal voor planten in potten en bloembakken. Het medium waarin wortels van in potten gekweekte planten zijn verankerd, bestaande uit een mengsel van organisch en anorganisch materiaal. Letterlijk: 'grond' is de onbehandelde grond van de aarde.

R

Scroll naar boven

R.H.P. #
Richtlijn Hollandse Potgronden. Een Nederlands keurmerk en kenniscentrum voor het kweken op organische substraten.
Recirculatiesysteem #
Een systeem waarin het water na het draineren (afvoeren) naar het wortelsysteem van de plant wordt teruggevoerd.
Run-to-waste #
Een systeem waarbij het drainwater niet wordt hergebruikt, maar wegvloeit.

S

Scroll naar boven

Steenwol #
Een inert substraat van basaltgesteente dat door smeltprocessen tot vezels wordt gevormd.
Stekken #
Aseksuele voortplanting van planten uit de punt met een meristeem als terminale of axillaire knop, dit wordt ook wel vegetatieve vermeerdering genoemd.
Spoorelement #
Een element dat in de voedingsstoffen van een organisme aanwezig moet zijn om het organisme te laten groeien en functioneren, maar waarvan slechts een zeer kleine hoeveelheid nodig is; wordt meestal uitgedrukt in deeltjes per miljoen (ppm).
Substraat #
Een medium waarin wortels kunnen groeien en waar de plant in kan staan (een ondergrond waarop gewassen of organismen leven).

T

Scroll naar boven

TERRA #
Zie Potgrondmix
Trichoderma #
Een groep verwante schimmels. De meeste Trichoderma beschermen de plant tegen schadelijke schimmels door andere schimmels te eten. Er zijn ook ‘slechte’ Trichoderma die nuttige schimmels eten. Deze draadvormige schimmels komen bijna in alle grondsoorten, planten, plantenresten en hout voor.

V

Scroll naar boven

Verdunning #
Een verlaagde concentratie van een bepaald product in een oplossing, bijvoorbeeld voedingsstoffen die worden aangelegd met een neutrale vloeistof als water.
Volwassen#
Het weefsel van de plant dat, of het stadium waarin de plant, in staat is bloeiende weefsels te vormen.
Vruchtvorming #
De vorming van vruchten.